W. considérant que, lors de leur sommet du 24 octobre 2014, les chefs d'État ou de gouvernement se sont entendus sur un objectif contraignant d'au moins 27 % d'énergie d'origine renouvelable au niveau de l'Union
et sur un objectif indicatif d'au moins 27 % d'amélioration de l'efficacité énergétique, en visant un niveau de 30 % pour l'Union et en ciblant en particulier les secteurs dans lesquels les économies les plus importantes pourraient être réali
sées, et qu'ils ont également approuvé un objectif contraignant consistant à réduire d
...[+++]'au moins 40 % les émissions de gaz à effet de serre dans l'Union d'ici à 2030 par rapport aux niveaux de 1990; considérant que l'Union conserve une suprématie technologique dans le domaine des sources d'énergie renouvelables et que cet avantage devrait constituer un vecteur d'emplois qualifiés et de croissance durable; W. overwegende dat de staatshoofden en regeringsleiders tijdens de Europese Raad van 24 oktober 2014 op EU-niveau een bindend streefcijfer voor hernieuwbare energie van ten minste
27 % in 2030 en een indicatief streefcijfer voor de verbetering van de energie-efficiëntie van ten minste 27 % hebben vastgelegd, met 30 % op EU-niveau in gedachten en zich in het bijzonder richtend tot de sectoren waar de grootste besparingen kunnen worden gevonden, en zich daarnaast hebben geschaard achter een bindend EUstreefcijfer voor de reductie van de broeikasgasemissies van ten minste 40 % in 2030 ten opzichte van 1990; overwegende dat de EU een leide
...[+++]rspositie behoudt op het vlak van technologieën die verband houden met hernieuwbare energiebronnen en dat dit een vector zou moeten zijn voor gekwalificeerde arbeid en duurzame groei;