Les « musées et les autres institutions scientifiques culturelles » étaient définis comme englobant « notamment la création de musées, la fixation des conditions d'octroi de subventions pour la création, l'acquisition, la conservation d'édifices et de collections, l'accueil des visiteurs, la prospection (fouilles), l'établissement d'inventaires et l'organisation de services de prêts; les conditions auxquelles des collections peuvent être cédées en prêt, etc» (ibid., p. 5).
De « musea en andere wetenschappelijk-culturele instellingen » werden in die zin omschreven dat zij « onder meer [.] het oprichten van musea, het bepalen van de toekenningsvoorwaarden van toelagen voor oprichting, aankoop, instandhouding van gebouwen en verzamelingen, onthaal van bezoekers, prospectie (opgravingen), het opmaken van inventarissen en het inrichten van uitleendiensten; de voorwaarden waaronder verzamelingen in bruikleen kunnen worden afgestaan, enz». omvatten (ibid., p. 5).