Art. 54. § 1. Le Roi peut, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, pris sur avis de la CTIF, étendre l'obligation de déclaration des entités assujetties aux fonds, opérations et faits concernant des personnes physiques ou morales domiciliées, enregistrées ou établies dans un pays ou un territoire dont la législation est reconnue insuffisante ou dont les pratiques sont considérées comme faisant obstacle à la lutte contre le BC/FT par l'évaluation nationale des risques, visée à l'article 68, ou par une instance de concertation et de coordination compétente au niveau international ou européen.
Art. 54. § 1. De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, genomen op advies van de CFI, de verplichting tot melding van de onderworpen entiteiten uitbreiden tot geldmiddelen, verrichtingen en feiten waarin natuurlijke of rechtspersonen zijn betrokken die gedomicilieerd, geregistreerd of gevestigd zijn in een land of een gebied waarvan de wetgeving als ontoereikend wordt erkend of waarvan wordt aangenomen dat hun gebruiken een hinderpaal vormen in de strijd tegen WG/FT door de nationale risicobeoordeling bedoeld in artikel 68, of door een bevoegde internationale of Europese instantie voor het overleg en de coördinatie.