6. invite instamment les États membres à envisager des mesures actives pour gérer les besoins en matière de santé des membres les plus pauvres de la société ainsi que leur accès aux soins; souligne que la couverture universelle doit être basée sur la solidarité et constituer un filet de sécurité contre la pauvreté et l'exclusion sociale, à l'avantage des personnes ayant de faibles revenus et des personnes dont l'état de santé nécessite des soins intensifs, longs ou coûteux, y compris les soins palliatifs et l'accompagnement en fin de vie;
6. dringt er bij de lidstaten op aan actief iets te doen om in te spelen op de gezondheidsbehoeften van de armste leden van de samenleving en aan hun toegang tot gezondheidszorg; wijst op het feit dat universele dekking gebaseerd moet zijn op solidariteit en een veiligheidsnet moet vormen tegen armoede en sociale uitsluiting, met name ten behoeve van personen met een laag inkomen en personen van wie de gezondheidssituatie intensieve, langdurige of dure zorg behoeft, inclusief palliatieve zorg en stervensbegeleiding;