Ainsi, en vertu de l'alinéa c), ils doivent être habilités « à exiger qu'il soit remédié à tout manquement et à interdire à un navire de quitter le port jusqu'à ce que les mesures nécessaires aient été prises lorsqu'ils ont des raisons de croire que les manquements constituent une infraction grave aux prescriptions de la présente Convention, y compris les droits des gens de mer, ou représentent un grave danger pour la sécurité, la santé ou la sûreté des gens de mer ».
Zo dienen ze krachtens lid c) gemachtigd zijn om « te eisen dat wordt verholpen aan alle tekortkomingen en een schip verbieden een haven uit te varen tot de nodige maatregelen zijn genomen indien zij redenen hebben om aan te nemen dat de tekortkomingen een ernstige inbreuk vormen op de voorschriften van dit verdrag, alsook op de rechten van de zeevarenden, of een ernstig gevaar betekenen voor de veiligheid, de gezondheid en de beveiliging van de zeevarenden ».