19. souligne la nécessité, pour les partenaires, de collaborer étroitement sur l
e dossier nucléaire iranien et de maintenir une politique cohérente à l'égard de l'ensemble de la région, en mettant l'accent sur le peuple iranien, le gouvernement et l'opposition démocratique; demande aux Etats-Unis de participer activement aux négociations eng
agées avec l'Iran; soutient sans réserve la déclaration du Président du Conseil de sécurité des Nations unies du 29 mars 2006 et l'appel invitant l'Iran à prendre les mesures requises par le Cons
...[+++]eil des gouverneurs de l'Agence internationale de l'énergie atomique (AIEA) visant la suspension de toutes les activités d'enrichissement et la vérification par l'AIEA des activités de retraitement, y compris les programmes de recherche et développement; considère que de telles mesures vont contribuer à une solution diplomatique négociée qui garantit le caractère exclusivement civil du programme nucléaire iranien; soutient pleinement les conclusions de la réunion qui s'est tenue à Berlin le 30 mars 2006 et l'appel urgent lancé à l'Iran à cette occasion, le pressant de répondre aux préoccupations internationales par la recherche d'une solution diplomatique; rappelle toutefois que les négociations qui durent déjà depuis trois ans, ne peuvent pas s'éterniser indéfiniment et se réduire à une politique d'apaisement; attend à cet égard le rapport du Directeur-général de l'AIEA, prévu pour le 28 avril 2006, sur le processus de mise en conformité de l'Iran, et souligne qu'au cas où ledit rapport confirme la persistance de matériaux et d'activités nucléaires non déclarés, le Conseil de sécurité des Nations unies devra envisager de nouvelles mesures; 19. onderstreept d
at de partners nauw moeten samenwerken bij de nucleaire kwestie in Iran en voor de regio als geheel een coherent beleid moeten blijven voeren, waarbij de nadruk ligt op het Iraanse volk, de overheid en de democratische oppositie; vraagt de Veren
igde Staten deel te nemen aan de onderhandelingen met Iran; staat volledig achter de verklaring van de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad op 29 maart 2006 en de oproep tot Iran om de nodige door de Raad van Beheer van het IAEA vereiste maatregelen te treffen voor de opscho
...[+++]rting van alle activiteiten die verband houden met verrijking en alle productieactiviteiten die door het IAEA moeten worden gecontroleerd, inclusief onderzoek en ontwikkeling; deelt de mening dat deze maatregelen zullen bijdragen aan een diplomatieke, onderhandelde oplossing die garandeert dat het nucleaire programma van Iran uitsluitend voor vreedzame doeleinden is; staat volledig achter de conclusies van de op 30 maart 2006 in Berlijn gehouden vergadering en de dringende oproep tot Iran om via een diplomatieke oplossing iets te doen aan de internationale bezorgdheid, maar herinnert eraan dat de onderhandelingen reeds drie jaar hebben geduurd, niet eeuwig kunnen blijven duren en niet eenvoudigweg tot een verzoeningspolitiek kunnen leiden; wacht in dit verband het verslag af van de directeur-generaal van het IAEA op 28 april 2006 betreffende de mate van de inschikkelijkheid van Iran en benadrukt dat indien in het verslag wordt bevestigd dat er zich nog steeds onaangegeven nucleair materiaal in Iran bevindt of als er nog steeds onaangegeven nucleaire activiteiten plaatsvinden, verdere maatregelen zullen worden overwogen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;