L'atteinte aux droits au respect de la vie privée et à l'inviolabilité du domicile des personnes qui font l'objet d'une observation à l'aide de moyens techniques afin d'avoir une vue dans une habitation est d'autant plus grave que l'alinéa 3 de l'article 28septies du C.I.Cr., inséré par l'article 14 de la loi attaquée, rend inapplicable l'alinéa 2 qui eût permis au juge d'instruction de continuer lui-même l'enquête.
De inmenging in het recht op eerbiediging van het privé-leven en in het recht op onschendbaarheid van de woning van de personen die het voorwerp uitmaken van een observatie met gebruik van technische hulpmiddelen om zicht te verwerven in een woning, is des te ernstiger daar het derde lid van artikel 28septies van het Wetboek van Strafvordering, ingevoegd bij artikel 14 van de aangevochten wet, het tweede lid, dat het de onderzoeksrechter mogelijk maakt het onderzoek zelf voort te zetten, ontoepasbaar maakt.