L
e juge a quo demande à la Cour si les article
s 85 et 100 du Code pénal, d'une part, et l'article 73quinquies du Code de la T.V. A., d'autre part, violent les articles 10 et 11 de la Constitution « en ce que le juge pénal, qui doit reconnaître l'exportation fictive de marchandises
soumises à accises, pourrait accorder des circonstances atténuantes pour les amendes dues sur la base du Code de la T.V. A». mais ne le pourrait pas pour les amendes dues en
...[+++]vertu de la L.G.D.A., alors que cette exportation, quel que soit le type d'impôt éludé, n'est pas moins facile à découvrir.
De verwijzende rechter vraagt het Hof of de artikelen 85 en 100 van het Strafwetboek, enerzijds, en artikel 73quinquies van het BTW-Wetboek, anderzijds, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, « daar waar de strafrechter, die fictieve uitvoer van goederen onderworpen aan accijnzen moet herkennen, verzachtende omstandigheden zou toestaan voor de boetes verschuldigd op basis van het BTW-Wetboek, waar dit niet zou kunnen voor de boetes » verschuldigd volgens de A.W.D.A., terwijl die uitvoer, welke de ontdoken belastingen ook zijn, niet minder eenvoudig te ontdekken is.