Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "juridiction a quo fait encore " (Frans → Nederlands) :

Cependant, la procédure dans l'affaire soumise à la juridiction a quo fait apparaître que, lorsque la Cour de cassation a requis des devoirs complémentaires et a, à cette fin, renvoyé l'affaire au premier président d'une cour d'appel autre que celle du ressort du magistrat concerné afin qu'il désigne un magistrat instructeur, le procureur général près cette cour d'appel est réputé compétent pour décider, au terme de l'instruction requise, si l'affaire doit ou non être renvoyée à la juridiction de jugement, sans qu'une nouvelle décision de la Cour de cassation soit requise en la matière.

Uit de rechtspleging in de zaak voor het verwijzende rechtscollege blijkt evenwel dat, wanneer het Hof van Cassatie bijkomend onderzoek heeft gevorderd en de zaak te dien einde heeft verwezen naar de eerste voorzitter van een ander hof van beroep dan dat van het rechtsgebied van de betrokken magistraat opdat die een onderzoeksmagistraat aanwijst, de procureur-generaal bij dat hof van beroep bevoegd wordt geacht om bij het afsluiten van het gevorderde onderzoek te beslissen of de zaak al dan niet naar het vonnisgerecht moet worden verwezen, zonder dat ter zake een nieuwe beslissing van het Hof van Cassatie vereist is.


La juridiction a quo estime que « le principe de la non-rétroactivité des lois ne fait pas obstacle à ce qu'une disposition légale entrée en vigueur à une date déterminée prévoie le calcul d'une cotisation due à partir de cette date sur base d'une situation antérieure ».

Het verwijzende rechtscollege is van oordeel dat « het beginsel van de niet-retroactiviteit van de wetten niet eraan in de weg staat dat een wetsbepaling die op een bepaalde datum in werking is getreden, voorziet in de berekening van een bijdrage die vanaf die datum op grond van een vroegere situatie verschuldigd is ».


La juridiction a quo demande à la Cour si l'alinéa 2 de la disposition précitée est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, dans la mesure où il instaure, en ce qui concerne l'extinction de l'action publique, une différence de traitement entre plusieurs catégories de personnes morales qui ont perdu leur personnalité juridique d'une des manières mentionnées à l'alinéa 1 de cette même disposition : d'une part, les personnes qui ont été inculpées par un juge d'instruction avant de perdre leur personnalité juridique et, d'autre part, celles ...[+++]

Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of het tweede lid van de voormelde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling instelt, wat het verval van de strafvordering betreft, tussen verschillende categorieën van rechtspersonen die hun rechtspersoonlijkheid hebben verloren op één van de wijzen vermeld in het eerste lid van dezelfde bepaling : enerzijds, diegene die vóór het verlies van hun rechtspersoonlijkheid in verdenking zijn gesteld door een onderzoeksrechter en, anderzijds, diegene die vóór het verlies van hun rechtspersoonlijkheid (1) het voorwerp ...[+++]


La comparaison des dispositions en cause fait apparaître qu'au moment où l'acte attaqué devant la juridiction a quo a été pris, ces dispositions créaient une différence de traitement entre les étrangers non citoyens de l'Union européenne ayant obtenu un droit de séjour sur la base d'un regroupement familial selon la nationalité du conjoint qu'ils ont rejoint en Belgique.

Uit de vergelijking van de in het geding zijnde bepalingen blijkt dat, op het ogenblik dat de voor het verwijzende rechtscollege bestreden rechtshandeling is genomen, die bepalingen tussen de vreemdelingen die geen burgers van de Europese Unie zijn en een verblijfsrecht hebben verkregen op basis van een gezinshereniging, een verschil in behandeling invoerden volgens de nationaliteit van de echtgenoot bij wie zij zich in België hebben gevoegd.


La juridiction a quo demande si le fait que les immeubles de la Chambre des représentants qui sont nécessaires ou qui sont intrinsèquement liés aux activités de la Chambre des représentants soient soumis à la taxe régionale introduite par l'ordonnance du 23 juillet 1992, alors que les bâtiments visés par la disposition en cause en sont exonérés, est compatible avec le principe d'égalité et de non-discrimination, garanti par les articles 10 et 11 de la Constitution.

Het verwijzende rechtscollege vraagt of het bestaanbaar is met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, dat de gebouwen van de Kamer van volksvertegenwoordigers die noodzakelijk zijn voor of inherent verbonden zijn met de werkzaamheden van de Kamer van volksvertegenwoordigers onderworpen zijn aan de gewestbelasting die bij de ordonnantie van 23 juli 1992 is ingevoerd, terwijl de gebouwen bedoeld bij de in het geding zijnde bepaling daarvan zijn vrijgesteld.


Ni le fait, souligné par l'appelante devant la juridiction a quo, que la notion de « contrat de travail » ait évolué avec les années et n'ait plus la même portée qu'au moment de l'adoption de la loi ONSS, ni le fait que le législateur ait, entre-temps, pris des mesures pour lutter contre le phénomène des « faux indépendants » ne portent atteinte à ce qui précède.

Hieraan wordt geen gedaan afbreuk gedaan door het gegeven, benadrukt door de appellante voor het verwijzende rechtscollege, dat het begrip arbeidsovereenkomst in de loop der jaren is geëvolueerd en niet meer dezelfde draagwijdte heeft als ten tijde van de totstandkoming van de RSZ-Wet, noch door het gegeven dat de wetgever intussen maatregelen heeft genomen om het fenomeen van de schijnzelfstandigheid te bestrijden.


Il ressort de la décision de renvoi que, dans le litige soumis à la juridiction a quo, aucune partie n'a été impliquée dans la procédure pénale après la décision de la chambre des mises en accusation par laquelle des actes irréguliers ont été annulés et par laquelle il a été dit dans quelle mesure les pièces annulées pouvaient encore être utilisées par les parties durant la suite de la procédure.

Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat er in het geschil voor het verwijzende rechtscollege geen sprake is van partijen die pas in de strafprocedure werden betrokken na de beslissing van de kamer van inbeschuldigingstelling waarbij de nietigverklaring van onregelmatige handelingen werd uitgesproken en geoordeeld in welke mate de nietigverklaarde stukken nog door de partijen kunnen worden aangewend in de verdere rechtspleging.


La disposition en cause est interprétée par la juridiction a quo comme exigeant, pour que le contribuable puisse bénéficier d'une imposition distincte des profits de professions libérales payés tardivement par le fait d'une autorité publique, que la tardiveté du paiement ou de l'attribution de rémunération soit imputable à une faute ou à une négligence de l'autorité publique.

De in het geding zijnde bepaling wordt door het verwijzende rechtscollege zo geïnterpreteerd dat zij, opdat de belastingplichtige een afzonderlijke belasting kan genieten van de baten van vrije beroepen die niet tijdig zijn betaald door toedoen van een overheid, vereist dat de niet-tijdige betaling of toekenning van een vergoeding toe te schrijven zou zijn aan een fout of aan een nalatigheid van de overheid.


En effet, la loi du 6 avril 2010 relative aux pratiques du marché et à la protection du consommateur, telle qu'elle était en vigueur à l'époque de la commission des faits donnant lieu au litige pendant devant la juridiction a quo, n'exclut pas les entreprises publiques, telles la SNCB, de son champ d'application.

De wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, zoals die van kracht was toen de feiten zijn gepleegd die tot het voor het verwijzende rechtscollege hangende geschil aanleiding hebben gegeven, sluit de overheidsbedrijven, zoals de NMBS, niet uit van het toepassingsgebied ervan.


Contrairement à ce qu'allègue l'appelante devant la juridiction a quo, on ne peut pas inférer de l'arrêt n° 125/2011, du 7 juillet 2011, dans lequel la Cour a fait référence à la convention collective de travail n° 75 relative aux délais de préavis des ouvriers, qu'il était possible de déroger par une convention collective de travail aux délais de préavis fixés par l'article 59 de la loi du 3 juillet 1978.

In tegenstelling tot wat de appellante voor het verwijzende rechtscollege aanvoert, kan uit het arrest nr. 125/2011 van 7 juli 2011, waarin het Hof heeft verwezen naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75 betreffende de opzeggingstermijnen van de werklieden, niet worden afgeleid dat bij collectieve arbeidsovereenkomst kon worden afgeweken van de in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 bepaalde opzeggingstermijnen.




Anderen hebben gezocht naar : juridiction     quo fait     lois ne fait     ont fait     traitement entre     devant la juridiction     cause fait     fait     annulées pouvaient encore     la juridiction     le fait     commission des faits     cour a fait     juridiction a quo fait encore     


datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

juridiction a quo fait encore ->

Date index: 2024-08-19
w