Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "juridiction a quo font apparaître " (Frans → Nederlands) :

Les données de la cause soumise au juge a quo font apparaître que cette règle, combinée avec celle de l'application immédiate à tous les litiges pendants, peut, dans certains cas, avoir pour effet qu'aucun impôt ne soit dû : ni dans le chef du contribuable qui a distribué des avantages ni dans celui du bénéficiaire.

Uit de gegevens van de aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak blijkt dat die regel, in combinatie met die van de onmiddellijke toepassing op alle hangende geschillen, in bepaalde gevallen tot gevolg kan hebben dat geen enkele belasting verschuldigd is : noch door de belastingplichtige die voordelen heeft verstrekt, noch door de verkrijger ervan.


Les faits de la cause pendante devant la juridiction a quo font apparaître que les intimées devant cette juridiction sont des membres du personnel nommés à titre définitif d'une société coopérative de droit public qui ont été mis en disponibilité pour cause de suppression d'emploi, en application des dispositions de l'arrêté royal du 26 décembre 1938 relatif au régime des pensions du personnel communal.

De feiten van de zaak die hangende is voor het verwijzende rechtscollege doen ervan blijken dat de geïntimeerden voor dat rechtscollege vastbenoemde personeelsleden zijn van een publiekrechtelijke coöperatieve vennootschap die in disponibiliteit werden gesteld wegens ambtsopheffing, met toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 26 december 1938 betreffende de pensioenregeling van het gemeentepersoneel.


Cependant, la procédure dans l'affaire soumise à la juridiction a quo fait apparaître que, lorsque la Cour de cassation a requis des devoirs complémentaires et a, à cette fin, renvoyé l'affaire au premier président d'une cour d'appel autre que celle du ressort du magistrat concerné afin qu'il désigne un magistrat instructeur, le procureur général près cette cour d'appel est réputé compétent pour décider, au terme de l'instruction requise, si l'affaire doit ou non être renvoyée à la juridiction de jugement, sans qu'une nouvelle décision de la Cour de cassation soit requise en la matière.

Uit de rechtspleging in de zaak voor het verwijzende rechtscollege blijkt evenwel dat, wanneer het Hof van Cassatie bijkomend onderzoek heeft gevorderd en de zaak te dien einde heeft verwezen naar de eerste voorzitter van een ander hof van beroep dan dat van het rechtsgebied van de betrokken magistraat opdat die een onderzoeksmagistraat aanwijst, de procureur-generaal bij dat hof van beroep bevoegd wordt geacht om bij het afsluiten van het gevorderde onderzoek te beslissen of de zaak al dan niet naar het vonnisgerecht moet worden verwezen, zonder dat ter zake een nieuwe beslissing van het Hof van Cassatie vereist is.


Par une seconde question préjudicielle, la juridiction a quo demande à la Cour si, interprété en ce sens que la créance de l'Administration de la TVA se rapportant à des prestations effectuées à l'égard du débiteur en période de réorganisation judiciaire ne peut constituer une dette de la masse en raison du caractère spécifique des dettes de TVA, à la différence des dettes de précompte professionnel, lesquelles font partie de la rémunération brute du travailleur et peuvent bénéficier du statut de dette de la masse, l'article 37 de la ...[+++]

In een tweede prejudiciële vraag wenst het verwijzende rechtscollege van het Hof te vernemen of artikel 37 van de WCO, in die zin geïnterpreteerd dat de schuldvordering van de btw-administratie die beantwoordt aan prestaties uitgevoerd ten aanzien van de schuldenaar in de periode van gerechtelijke reorganisatie, geen boedelschuld kan uitmaken wegens het specifieke karakter van de btw-schulden, in tegenstelling tot de schulden inzake bedrijfsvoorheffing, die deel uitmaken van de brutobezoldiging van de werknemer en die het voordeel van het statuut van boedelschuld kunnen genieten, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet i ...[+++]


La comparaison des dispositions en cause fait apparaître qu'au moment où l'acte attaqué devant la juridiction a quo a été pris, ces dispositions créaient une différence de traitement entre les étrangers non citoyens de l'Union européenne ayant obtenu un droit de séjour sur la base d'un regroupement familial selon la nationalité du conjoint qu'ils ont rejoint en Belgique.

Uit de vergelijking van de in het geding zijnde bepalingen blijkt dat, op het ogenblik dat de voor het verwijzende rechtscollege bestreden rechtshandeling is genomen, die bepalingen tussen de vreemdelingen die geen burgers van de Europese Unie zijn en een verblijfsrecht hebben verkregen op basis van een gezinshereniging, een verschil in behandeling invoerden volgens de nationaliteit van de echtgenoot bij wie zij zich in België hebben gevoegd.


La juridiction a quo interroge la Cour sur la compatibilité de l'article 84ter du Code de la taxe sur la valeur ajoutée (ci-après : Code de la TVA) avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que cet article, pour une même opération imposable, traite les contribuables différemment selon qu'ils font l'objet d'une enquête fiscale sur la base de l'article 84ter du Code de la TVA ou d'une enquête fiscale sur la base de l'article 333, alinéa 3, du Code des impôts sur les revenus 1992 (ci-après : CIR 1992).

Het verwijzende rechtscollege ondervraagt het Hof over de bestaanbaarheid van artikel 84ter van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna : WBTW) met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het belastingplichtigen met betrekking tot eenzelfde belastbare handeling, verschillend behandelt naargelang zij het voorwerp zijn van een fiscaal onderzoek op grond van artikel 84ter van het WBTW, dan wel van een fiscaal onderzoek op grond van artikel 333, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992).


Le Conseil des ministres et l'appelante devant la juridiction a quo font valoir que la question préjudicielle repose sur une interprétation erronée de l'article 80, alinéa 6, de la loi sur les faillites.

De Ministerraad en de appellante voor het verwijzende rechtscollege voeren aan dat de prejudiciële vraag uitgaat van een onjuiste interpretatie van artikel 80, zesde lid, van de faillissementswet.


Les appelants devant la juridiction a quo font valoir que ce qui précède ne résiste pas à l'examen lorsque le bien affermé est un bâtiment, dès lors que la rentabilité d'un bâtiment serait identique, quelle que soit la province dans laquelle il est situé.

De appelanten voor het verwijzende rechtscollege voeren aan dat het voorgaande niet opgaat wanneer het verpachte goed een gebouw betreft, vermits de rentabiliteit van een gebouw identiek zou zijn, ongeacht de provincie waarin het gelegen is.


Le contexte de la question préjudicielle et les motifs du juge a quo font apparaître que la Cour est interrogée au sujet de la constitutionnalité de l'article 19, alinéa 3, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, en tant que cette disposition ne permet pas que des membres du personnel statutaire d'une autorité de droit public soient représentés et assistés, devant la section d'administration du Conseil d'Etat, par un délégué d'une organisation syndicale représentative, alors que, d'une part, les ouvriers et employés, même s'ils sont des membres du personnel d'une autorité de droit public, peuvent être représentés et assistés d ...[+++]

Uit de context van de prejudiciële vraag en uit de motieven van de verwijzende rechter blijkt dat aan het Hof de vraag wordt gesteld naar de grondwettigheid van artikel 19, derde lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, in zoverre die bepaling niet toestaat dat statutaire personeelsleden van een publiekrechtelijke overheid voor de afdeling administratie van de Raad van State worden vertegenwoordigd en bijgestaan door een afgevaardigde van een representatieve vakorganisatie terwijl, enerzijds, arbeiders en bedienden, ook indien zij personeelsleden zijn van een publiekrechtelijke overheid, op grond van artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek voor de arbeidsgerechten ...[+++]


Le contexte de la question préjudicielle et les motifs du juge a quo font apparaître que la Cour est interrogée au sujet de la constitutionnalité de l'article 19, alinéa 3, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, en tant que cette disposition ne permet pas que des membres du personnel statutaire d'une autorité de droit public soient représentés et assistés, devant la section d'administration du Conseil d'Etat, par un délégué d'une organisation syndicale représentative, alors que, d'une part, les ouvriers et employés, même s'ils sont des membres du personnel d'une autorité de droit public, peuvent être représentés et assistés d ...[+++]

Uit de context van de prejudiciële vraag en uit de motieven van de verwijzende rechter blijkt dat aan het Hof de vraag wordt gesteld naar de grondwettigheid van artikel 19, derde lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, in zoverre die bepaling niet toestaat dat statutaire personeelsleden van een publiekrechtelijke overheid voor de afdeling administratie van de Raad van State worden vertegenwoordigd en bijgestaan door een afgevaardigde van een representatieve vakorganisatie terwijl, enerzijds, arbeiders en bedienden, ook indien zij personeelsleden zijn van een publiekrechtelijke overheid, op grond van artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek voor de arbeidsgerechten ...[+++]




datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

juridiction a quo font apparaître ->

Date index: 2022-03-07
w