Lorsqu’elle établit sa compétence, la juridiction commune devrait tenir compte de la valeur des biens en question, qui ne devrait pas être dérisoire et devrait être telle qu’elle permette, au moins en partie, l’exécution de la décision dans les États membres parties à l’instrument instituant la juridiction commune.
Bij de vaststelling van zijn bevoegdheid moet het gemeenschappelijk gerecht de waarde van de goederen in kwestie in acht nemen; die waarde mag niet onbeduidend zijn en moet van dien aard zijn om het ten uitvoer leggen van de beslissing, ten minste gedeeltelijk, mogelijk te maken in de lidstaten die partij zijn bij het rechtsinstrument waarbij het gemeenschappelijk gerecht is opgericht.