Le conseil de l'Ordre est chargé de maintenir les principes de dignité, de probité et de délicatesse qui font la base de la profession d'avocat. En outre, il réprime ou punit par voie de discipline les infractions et les fautes, sans préjudice de l'action des tribunaux, s'il y a lieu (article 456 du Code judiciaire).
De raad van de Orde heeft opdracht om de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen, te handhaven en de inbreuken daarop en de tekortkomingen tuchtrechtelijk te beteugelen of te straffen, onverminderd het optreden van de rechtbanken indien daartoe grond bestaat (artikel 456 van het Gerechtelijk Wetboek).