La proposition à laquelle il était fait allusion avait été déposée en réaction à la jurisprudence mentionnée en B.5 et à un arrêt de la Cour d'appel d'Anvers du 22 janvier 1988, qui en faisait application, parce que « cette jurisprudence a des conséquences par trop injustes pour le failli » et pour les motifs suivants :
Het voorstel waarnaar werd verwezen, was ingediend als reactie op de rechtspraak vermeld in B.5 en op een arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen van 22 januari 1988, dat daarvan toepassing maakte, omdat « deze rechtspraak [.] al te onrechtvaardige gevolgen voor een gefailleerde [heeft] » en om de volgende motieven :