« L'article 28, alinéa 2, de la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux handicapés, tel qu'il existait avant sa modification par la loi du 19 juillet 2001, ne viole-t-il pas les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée et ne crée-t-il pas une différence de traitement non justifiée objectivement en ce qu'il laisse d'application les dispositions relatives à la prescription d'un indu à charge d'un bénéficiaire d'allocation pour l'aide d'une tierce personne dite de l'ancien régime et plus particulièrement l'article 21, § 3, alinéa 4, de la loi du 13 juin 1966 alors que la Cour d'arbitrage, par son arrêt du 6 décembre 2000 (n° 129/00) a considéré que ce même article 28, alinéa 2, violait les articles 1
0 et 11 en ...[+++] ce qu'il laissait subsister des règles de prescription différentes et non objectivement justifiées en cas de répétition d'un indu à charge d'un bénéficiaire d'une allocation ordinaire ou spéciale par rapport à ceux dont les droits avaient été fixés par la loi du 27 février 1987 ?« Schendt artikel 28, tweede lid, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, zoals het bestond vóór de wijziging ervan bij de wet van 19 juli 2001, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet niet en roept het geen verschil in behandeling in het leven dat niet objectief verantwoord is, doordat het de bepalingen betreffende de verjaring van de terugvordering van een onverschuldigd bedrag ten laste van een gerechtigde op een tegemoetkoming voor hulp van derden volgens het oude stelsel en meer in het bijzonder artikel 21, § 3, vierde lid, van de wet van 13 juni
1966 van toepassing laat, terwijl het Arbitr ...[+++]agehof, in zijn arrest van 6 december 2000 (nr. 129/00), heeft geoordeeld dat datzelfde artikel 28, tweede lid, de artikelen 10 en 11 schond doordat het verschillende en niet objectief verantwoorde verjaringsregels liet voortbestaan in geval van terugvordering van een onverschuldigd bedrag ten laste van een gerechtigde op een gewone of bijzondere tegemoetkoming ten opzichte van diegenen van wie de rechten waren vastgesteld bij de wet van 27 februari 1987 ?