Art. 4. A partir du 1 janvier 2016, la cotisation au fonds de sécurité d'existence dénommé "Fonds pour la formation des ouvriers de la Commission paritaire auxiliaire pour ouvriers" est fixée à 0,10 p.c., conformément à l'arrêté royal pris en exécution de la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I), articles 188 à 195.
Art. 4. Vanaf 1 januari 2016 is de bijdrage aan het fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds voor de vorming van de arbeiders in het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden" vastgesteld op 0,10 pct., overeenkomstig het koninklijk besluit genomen in uitvoering van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), artikelen 188 tot 195.