L'article 4 de la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention
de l'utilisation du système financier aux fins du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme dispose que les organismes et les personnes visées aux articles 2, 2bis, 1º à 4º, et 2ter, de la loi
doivent identifier leurs clients et les mandataires de ceux-ci et vérifier leur identité au moyen d'un document probant, dont il est pris copie, sur support papier ou électronique lorsqu'ils nouent des relations d'affaires qui feront d'eux des clients habituels, lors
...[+++]que le client souhaite réaliser certaines opérations déterminées au même article 4, ou lorsqu'ils ont des doutes quant à la véracité ou à l'exactitude des données d'identification au sujet d'un client existant.Artikel 4 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme bepaalt dat de in de artikelen 2, 2bis, 1º tot 4º, en 2ter bedoelde ondernemingen en personen hun cliënten en de lasthebbers van hun
cliënten dienen te identificeren en hun identiteit te controleren, aan de hand van een bewijsstuk, waarvan een afschrift wordt genomen op papier of op elektronische drager wanneer ze een zakenrelatie aanknopen waardoor de betrokkenen gewone cliënten worden, wanneer de cliënt wenst over te gaan tot het uitvoeren van een verrichting zoals bepaald in h
...[+++]etzelfde artikel of wanneer ze twijfelen aan de waarachtigheid of aan de juistheid van de identificatiegegevens over een bestaande cliënt.