Toutefois, reconnaître que « La liberté des cultes, celle de leur exercice public, ainsi que la liberté de manifester ses opinions en toute matière, sont garanties ..» (article 19), ne suffit pas pour en déduire que l'État n'est pas lui, en tant qu'entité politique, identifié par une appartenance confessionnelle.
Erkennen dat « De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd ..» (artikel 19) volstaat echter niet om hieruit af te leiden dat de Staat als politieke entiteit niet tot een geloofsovertuiging behoort.