« L'article 14 de la loi du 3 juillet 1967 sur la réparation des dommages résultant des accidents du travail, des accidents survenus sur le chemin du travail et des maladies professionnelles dans le secteur public,
tel que cet article était en vigueur à la date du 5 octobre 1991, viole-t-il le principe constitutionnel d'égalité et le principe de non-discrimination contenus aux articles 10 et 11 de la Constitution, lorsqu'un membre du personnel d'une personne morale ou d'un organisme visés à l'article 1 de la
susdite loi est la victime d'un accident de ro ...[+++]ulage, qui est causé involontairement par cette personne morale ou cet organisme ou des membres de son personnel, en faisant une distinction, en ce qui concerne le droit pour la victime ou ses ayants droit d'intenter une action en matière de responsabilité civile, entre la victime ou ses ayants droit d'un accident du travail et la victime ou ses ayants droit d'un accident survenu sur le chemin du travail et en accordant ce droit d'action et, partant, la possibilité d'une réparation intégrale, sur la seule base de cette qualification, à la victime ou ses ayants droit, si l'accident du travail constitue un accident survenu sur le chemin du travail, alors que si l'accident du travail ne s'était pas produit sur le chemin du travail, ce droit et cette possibilité seraient exclus pour la victime ou ses ayants droit ?« Schendt artikel 14 van de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, zoals dit artikel
van kracht was op datum van 5 oktober 1991, het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel en het niet-discriminatiebeginsel, zoals vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, ingeval een personeelslid van een in artikel 1 van voornoemde wet bedoelde rechtspersoon of instelling het slachtoffer is van een verkeersongeval, dat onopzettelijk veroorzaakt is door die rechtspersoon of die instelling of leden van het personeel ervan, do
...[+++]or wat betreft het recht voor de getroffene of zijn rechthebbenden tot het instellen van een vordering inzake burgerlijke aansprakelijkheid een onderscheid te maken tussen de getroffene of zijn rechthebbenden van een arbeidsongeval en de getroffene of zijn rechthebbenden van een ongeval naar of van het werk en door louter op basis van die kwalificatie aan de getroffene of zijn rechthebbenden dat vorderingsrecht en derhalve de mogelijkheid tot een volledige schadevergoeding toe te kennen indien het arbeidsongeval een ongeval naar of van het werk uitmaakt, terwijl indien het arbeidsongeval zich niet voordeed op de weg naar of van het werk zulk recht en zulke mogelijkheid voor de getroffene of zijn rechthebbende worden uitgesloten ?