Avant son entrée en fonction, chaque membre des Chambres établit la liste des mandats, fonctions et emplois, publics et privés, qu'il exerçait, selon le cas, au jour de son élection ou au jour de la cessation des fonctions du membre qu'il est appelé à suppléer, la même liste que celle visée à l'article 2, § 1 , de la loi du 2 mai 1995 relative à l'obligation de déposer une liste de mandats, fonctions et professions et une déclaration de patrimoine.
Alvorens zijn mandaat op te nemen, stelt elk lid van de Kamers een lijst op met de mandaten, leidinggevende functies en ambten die hij in de overheids- en de particuliere sector uitoefende op het ogenblik van zijn verkiezing of naar gelang van het geval op de dag waarop een einde is gekomen aan het mandaat van het lid dat hij vervangt. Voornoemde lijst is dezelfde als de lijst waarvan sprake in artikel 2, § 1, van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogenaangifte in te dienen.