Il apparaît donc que les articles 483 et 503bis du Code d'instruction criminelle, en cause dans la seconde question préjudicielle, sont inapplicables au litige devant le juge a quo, de sorte que la réponse à cette question, en ce qu'elle vise ces dispositions, n'est manifestement pas utile à la solution de ce litige.
Het blijkt dus dat de in de tweede prejudiciële vraag in het geding zijnde artikelen 483 en 503bis van het Wetboek van strafvordering niet van toepassing zijn op het voor de verwijzende rechter hangende geschil, zodat het antwoord op die vraag, in zoverre zij die bepalingen beoogt, kennelijk niet nuttig is voor de oplossing van dat geschil.