Cette disposition crée ainsi une discrimination non raisonnablement justifiée, au regard de l'objectif poursuivi par la loi précitée, entre deux catégories de créanciers, à savoir, d'une part, les entreprises de crédit à la consommation soumises à agrément, en vertu de l'article 74 de la loi précitée du 12 juin 1991, et, d'autre part, les établissements de crédit relevant du droit d'un autre Etat membre de la Communauté européenne, lesquels, étant dispensés d'agrément par ledit article 74 de la loi du 12 juin 1991, sont, par voie de conséquence, dispensés de toute contribution au Fonds prévu par l'article 20 de la loi litigieuse.
Die bepaling creëert op die manier een niet redelijk verantwoorde discriminatie ten aanzien van de doelstelling die door de voormelde wet wordt nagestreefd, tussen twee categorieën van schuldeisers, namelijk, enerzijds, de ondernemingen voor consumentenkrediet die op grond van artikel 74 van de voormelde wet van 12 juni 1991 aan erkenning zijn onderworpen en, anderzijds, de kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschap die, doordat ze bij dat artikel 74 van de wet van 12 juni 1991 van erkenning zijn vrijgesteld, eveneens zijn vrijgesteld van een bijdrage in het Fonds waarin arti
kel 20 van de bestreden wet voorziet ...[+++].