Considérant que l'arrêté royal du 14 novembre 2002 déterminant les conditions d'octroi, le montant et la durée de la subvention, accordée aux centres publics d'aide sociale, pour une occupation à temps partiel, en application de l'article 60, § 7, de la lo
i du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale, d'un ayant droit à une aide
sociale financière prévoit une majoration de la subvention de l'Etat de 25 % dans le cas d'une occupation à temps partiel en application de l'article 60, § 7, de la lo
i du 8 jui ...[+++]llet 1976 organique des centres publics d'aide sociale, lorsque le C. P.A.S. fait office d'employeur pour une personne de nationalité étrangère, âgée de moins de 25 ans et inscrite au registre des étrangers avec une autorisation de séjour d'une durée illimitée; que cette donnée a été reprise à tort par analogie à ce qui est prévu pour une occupation à temps partiel en application de l'article 60, § 7, de la loi organique précitée, lorsque le C. P.A.S. fait office d'employeur pour un ayant droit à l'intégration sociale, âgé de moins de 25 ans; que cette disposition doit donc être rapportée d'urgence étant donné que le principe n'est pas prévu dans la loi du 2 avril 1965 relative à la prise en charge des secours accordés par les centres publics d'aide sociale et que la majoration de la subvention de l'Etat de 25 % n'est pas applicable aux occupations à temps plein; que l'arrêté précité doit dès lors être adapté d'urgence; Overwegende dat het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden, het bedrag en de duur van de toelage, verstrekt aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voor een deeltijdse tewerkstelling met toepassing van arti
kel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp, voorziet in een verhoging van de Staatstoelage met 25 % in het geval van een deeltijdse tewerkstelling met toepassing van arti
kel 60, § 7, van de organieke ...[+++] wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wanneer het O.C. M.W. als werkgever optreedt voor een persoon van vreemde nationaliteit die jonger is dan 25 jaar en die is ingeschreven in het vreemdelingenregister met een machtiging tot verblijf voor onbeperkte tijd en gerechtigd is op financiële maatschappelijke hulp, dat dit gegeven verkeerdelijk werd overgenomen naar analogie met hetgeen voorzien is bij een deeltijdse tewerkstelling met toepassing van artikel 60, § 7, van de voormelde organieke wet, wanneer het O.C. M.W. als werkgever optreedt voor een gerechtigde op maatschappelijke integratie die jonger is dan 25 jaar, dat deze bepaling bijgevolg dringend moet worden ingetrokken vermits het beginsel niet voorzien is in de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de verhoging van de Staatstoelage met 25 % niet geldt voor de voltijdse tewerkstellingen, dat het bovenvermeld besluit dientengevolge dringend moet worden aangepast;