Dans son avis, le Conseil d'État, section de législation, rappelle tout d'abord l'article 151, § 1 , deuxième phrase de la Constitution et l'article 143quater du Code judiciaire concernant la compétence dévolue au ministre de la Justice d'arrêter des directives contraignantes de politique criminelle, y compris en matière de politique de recherche et de poursuite.
In zijn advies herinnert de Raad van State, afdeling wetgeving, eerst aan artikel 151, § 1, tweede zin, van de Grondwet en aan artikel 143quater van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de bevoegdheid van de minister van Justitie om bindende richtlijnen van het strafrechtelijk beleid vast te leggen, inclusief die van het opsporings- en vervolgingsbeleid.