La jurisprudence antérieure à la loi de 1999 met l'accent principalement sur l'existence d'un pacte de corruption en tant qu'élément constitutif de l'infraction, ce qui signifie qu'une offre ou une promesse devait toujours être acceptée par la partie passive.
In rechtspraak van voor de wet van 1999 wordt vooral de nadruk gelegd op het bestaan van een corruptiepact als constitutief element van het misdrijf, met andere woorden dat een aanbod of belofte altijd aanvaard moest worden door de passieve zijde.