En effet, même si la loi maintenait la garantie selon laquelle quel que soit l'endroit où une infraction pénale a été commise, la personne poursuivie a le droit d'être jugée dans sa langue, une scission territoriale du parquet présenterait l'effet pervers pour les francophones que, jusqu'à la fin de l'instruction pénale, la procédure serait menée essentiellement en néerlandais et à tout le moins suivie par des magistrats exclusivement néerlandophones.
Zelfs indien de wet de waarborg in stand hield dat de vervolgde persoon, ongeacht de plaats waar een strafmisdrijf werd begaan, het recht heeft in zijn taal te worden berecht, zou een territoriale opsplitsing van het parket voor de Franstaligen het onbedoelde gevolg hebben dat de rechtspleging tot het einde van het strafonderzoek hoofdzakelijk in het Nederlands zou verlopen en toch ten minste zou worden gevolgd door exclusief Nederlandstalige magistraten.