Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, F. Daoût et R. Leysen, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet des questions préjudicielles et procédure Par arrêt du 3 octobre 2014 en cause de Jean-Marie Delobel contre le Service des pensions du secteur public et la Communauté française, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 10 octobre 2014, la Cour d'appel de Mons a posé les questions préjudicielles suivantes : 1. « L'article 5, alinéa 1 , c), de l'arrêté royal du 15 avril 1958 portant le statut pécuniaire des membres du personnel enseignant, scientifique et assimilé du ministère de l'instruction publique, tel qu'inséré dans cet arrêté p
...[+++]ar l'article 44 de la loi du 1 août 1985 portant des mesures fiscales et autres, ne viole-t-il pas les articles 10 et 11 de la Constitution et les principes d'égalité et de non-discrimination en ce que les membres du personnel de l'enseignement qui exercent un mandat politique d'échevin sont considérés comme étant en fonction accessoire dans l'enseignement et ne peuvent en conséquence pas prétendre à une pension à charge du trésor public du fait de l'exercice de leur activité de membre du personnel de l'enseignement alors que les membres du personnel des autres services publics qui exercent également un mandat d'échevin peuvent eux prétendre à une pension à charge du trésor public du fait de l'existence de leur fonction dans un service public ?Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, F. Daoût en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij arrest van 3 oktober 2014 in zake Jean-Marie Delobel tegen de Pensioendienst voor de Overheidssector en de Franse Gemeenschap, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 10 oktober 2014, heeft het Hof van Beroep te Bergen de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt artikel 5, eerste lid, c), van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie va
...[+++]n Openbaar Onderwijs, zoals in dat besluit ingevoegd bij artikel 44 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre de leden van het onderwijzend personeel die een politiek mandaat van schepen uitoefenen, worden geacht een bijbetrekking in het onderwijs uit te oefenen en bijgevolg geen aanspraak kunnen maken op een pensioen ten laste van de Schatkist wegens de uitoefening van hun activiteit als lid van het onderwijzend personeel, terwijl de personeelsleden van de andere overheidsdiensten die eveneens een schepenmandaat uitoefenen, aanspraak kunnen maken op een pensioen ten laste van de Schatkist door het bestaan van hun ambt in een overheidsdienst ?