En particulier, ces doutes concernent: 1) l’existence de mandats définissant clairement ces missions de SIEG complémentaires; 2) l'existence de paramètres de compensation clairement prédéfinis pour ces missions de SIEG complémentaires; et 3) l'existence de mécanismes permettant d'éviter la surcompensation des missions de SIEG complémentaires et l'absence de surcompensation pour ces dernières.
Die twijfels betreffen met name het volgende: (1) het bestaan van toewijzingsbesluiten waarin die extra diensten van algemeen economisch belang duidelijk zijn omschreven, (2) het bestaan van duidelijke, vooraf bepaalde parameters om de compensatie daarvoor te berekenen, en (3) het bestaan van mechanismen om overcompensatie te vermijden en de afwezigheid van overcompensatie voor die extra diensten van algemeen economisch belang.