3. ne peut manquer de souligner l'intensification des liens économiques et politiques entre l'UE et l'Asie, qui s'exprime le plus formellement au travers de rencontres au sommet avec certains pays, de déclarations, du processus ASEM, des accords de "troisième génération" conclus avec certains pays asiatiques et de l'interdépendance croissante des deux régions dans les domaines financier et commercial; reconnaît toutefois qu'il existe de larges possibilités d'amélioration, et invite instamment l'UE à s'engager auprès de l'Asie à tous les niveaux (économique, social, culturel, droits de la personne);
3. wijst op de steeds intensievere economische en politieke betrekkingen tussen de EU en Azië, die tot uitdrukking komen in de vorm van topconferenties met sommige landen, verklaringen, de ASEM, overeenkomsten van de "derde generatie" met afzonderlijke landen in Azië, en de sterker wordende wederzijdse afhankelijkheid van de twee regio´s op financieel en commercieel vlak; erkent niettegenstaande dat er nog veel ruimte is voor verbetering en dringt erop aan dat de EU op alle niveaus (economisch, sociaal, cultureel, op het gebied van mensenrechten) betrekkingen met Azië aanknoopt;