Les États membres peuvent prévoir que toute personne qui, avant le 1er septembre 2000, exerçait une activité d'intermédiation, était immatriculée et disposait d'une formation et d'une expérience similaires à celles requises par la présente directive soit automatiquement inscrite dans le registre à créer, lorsque les conditions fixées à l'article 4, paragraphes 3 et 4, sont remplies.
De lidstaten kunnen bepalen dat elkeen die reeds vóór 1 september 2000 als tussenpersoon werkzaam was, in een register ingeschreven stond en over een niveau van kennis, ervaring en integriteit beschikte dat vergelijkbaar is met dat wat deze richtlijn voorschrijft, automatisch in het in te voeren register zal worden ingeschreven, zodra aan de vereisten van artikel 4, leden 3 en 4, is voldaan.