4. Nonobstant l'article 5, paragraphe 6, un État membre peut, si les circonstances l'exigent, au
toriser des gens de mer à servir à bord d'un navire battant son pavillon dans une capacité autre que celle d'officier radioélectricien ou d'opérateur des radiocommunications, sous réserve des dispositions du règlement des radiocommunications, pour une période ne dépassant pas trois mois, s'ils sont titulaires d'un brevet approprié et valide qu'un pays tiers a délivré et visé de la manière prescrite mais qui n'a pas encore été visé pour reconnaissance par l'État membre concerné en vue de le rendre approprié pour les services à bord des navires
...[+++]battant son pavillon.4. Onverminderd de bepalingen van artikel 5, lid 6, mag een lidstaat, indien de omstandigheden dit vereisen, een zeevarende toestaan om dienst te doen in een hoedanigheid niet zijnde die van radio-officier of radio-operator (tenzij het radioreglement hierin voorziet), gedurende een periode van ten hoogste drie maanden aan boord van een schip dat onder zijn vlag vaart, indien hij in het bezit is van een passend en geldig vaarbevoegdheidsbewijs, voorzien van een officiële verklaring, afgegeven onder de voorschriften
van een derde land, maar dat nog niet is voorzien van een officiële verklaring van erkenning door de betrokken lidstaat die d
...[+++]it tot een passend vaarbevoegdheidsbewijs maakt voor het dienst doen aan boord van een onder zijn vlag varend schip.