Pour les agriculteurs soumis à l'obligation de mettre en jachère une partie des terres de leur exploitation, les parcelles de jachère liées à cette obligation ou qui en sont exonérées en application de l'article 19, § 2, ne peuvent être, dès l'année civile 2005, d'une superficie inférieure à 0,10 ha ni d'une largeur inférieure à 10 mètres.
Voor de landbouwers voor wie de gedeeltelijke braaklegging van hun bouwland verplicht is, mogen de braakliggende percelen die aan deze verplichting onderworpen zijn of die vrijgesteld zijn overeenkomstig artikel 19, § 2, vanaf het kalenderjaar 2005 geen oppervlakte hebben van minder dan 0,10 ha en geen breedte hebben van minder dan 10 meter.