Art. 10. Pour la durée de l'accord, les travailleurs de 50 ans ou plus qui tombent malades après le 1 avril 2001 ou se trouvent dans la période de maladie de 11 mois couverte par le fonds de sécurité d'existence toucheront, dans la mesure où ils sont encore malades à l'âge de 57 ans, une allocation de 76,85 EUR par mois de 57 ans à l'âge de pension aussi longtemps que la maladie dure.
Art. 10. Voor de duur van het akkoord zullen de werknemers van 50 jaar of meer die na 1 april 2001 ziek worden of zich in de door het fonds voor bestaanszekerheid gedekte ziekteperiode van 11 maanden bevinden, in zover zij nog steeds ziek zijn op de leeftijd van 57 jaar, zullen vanaf 57 jaar een uitkering ontvangen van 76,85 EUR per maand tot pensioenleeftijd voor zolang de ziekte duurt.