Le Conseil des ministres ne montre pas, et la Cour n'aperçoit pas, compte tenu d'une part de la justification originaire de l'exemption fiscale au profit des associations de communes rappelée en B.5, et d'autre part de l'objectif du décret décrit en B.6, sur la base de quels motifs la distinction de traitement au regard de la taxe en cause entre les intercommunales et les communes pourrait être justifiée.
De Ministerraad toont niet aan en het Hof ziet niet in, rekening houdend, enerzijds, met de oorspronkelijke verantwoording van de fiscale vrijstelling ten voordele van de verenigingen van gemeenten zoals in herinnering is gebracht in B.5 en, anderzijds, met de in B.6 beschreven doelstelling van het decreet, op basis van welke motieven het verschil in behandeling, ten aanzien van de in het geding zijnde belasting, tussen de intercommunales en de gemeenten zou kunnen worden verantwoord.