Le second modèle affirme que la peine de mort est immorale car l’État ne peut pas ôter la vie, n’est pas dissuasive (comme le montrent les statistiques) et est administrée de manière partiale; certaines personnes dans le couloir de la mort étant innocentes et leur procès étant entachés d’irrégularités.
Het andere model stelt dat de doodstraf immoreel is omdat de staat geen leven zou mogen nemen, dat het geen afschrikwekkend middel is, zoals de statistieken aantonen, en op onrechtvaardige wijze wordt toegepast, aangezien personen die ter dood veroordeeld zijn soms onschuldig zijn en hun processen soms onregelmatigheden vertonen.