La loi du 20 mars 1991 organisant l'agréation d'entrepreneurs de travaux publics, ne retient pas explicitement, parmi les motifs qui permettent au ministre compétent d'ordonner le déclassement, la suspension ou le retrait de l'agréation d'un entrepreneur, les faits de nature à fausser les conditions normales de la concurrence, tels que des opérations de corruption, mais uniquement les « ententes ».
In de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken worden feiten die de normale mededingingsvoorwaarden kunnen vertekenen, zoals daden van omkoping, niet expliciet vermeld als een van de redenen die de bevoegde minister ertoe kunnen bewegen om de klasseverlaging, schorsing of intrekking van de erkenning van een aannemer uit te spreken, maar er wordt alleen melding gemaakt van « verstandhoudingen ».