Art. 18. § 1 . Tout porteur d'un titre pédagogique visé à l'article 17, § 1 , 1°, a), qui possède ou acquiert, pour l'exercice d'une fonction au même niveau ou au niveau directement supérieur, une autre compétence disciplinaire au sens de l'article 16 satisfera à la condition de possession de la composante « compétence pédagogique ».
Art. 18. § 1. Iedere houder van een in artikel 17, § 1, 1°, a) bedoeld pedagogisch bekwaamheidsbewijs, die, voor de uitoefening van een ambt op hetzelfde niveau of op het onmiddellijk hoger niveau, een andere competentie betreffende een discipline in de zin van artikel 16 bezit of verwerft, zal voldoen aan de voorwaarde inzake bezit van het bestanddeel " pedagogische competentie" .