L'étranger à l'égard duquel le Commissaire général aux réfugiés et aux apatrides a rendu, avant la date fixée au § 1, conformément à l'article 63/5, alinéa 4, de la loi du 1
5 décembre 1980, un avis selon lequel la reconduite de cet étranger à la frontière du pays qu'il a fui entraînerait un danger pour sa vie, son intégrité physique ou sa liberté, ou l'étranger à l'égard duquel le Commissaire général aux réfugiés et aux apatrides a rendu un avis similaire dans le cadre d'une décision de refus de reconnaissance de la qualité de réfugié sur la base de l'article 57/6, alinéa 1, 1°, de la loi du 15 décembre 1980, est, à partir de la date
visée au § ...[+++] 1, après constatation de son identité et à sa demande, mis en possession d'un titre de séjour en tant que bénéficiaire du statut de protection subsidiaire, conformément à l'article 49/2, § 2, de la loi du 15 décembre 1980, à la condition qu'il n'ait pas quitté le territoire belge après la fin de la procédure d'asile, que le danger en cas de reconduite soit toujours actuel et que l'étranger ne présente pas de risque pour l'ordre public ou pour la sécurité nationale.De vreemdeling ten aanzien van wie de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, overeenkomstig artikel 63/5, vierde lid, van de wet van 15 december 1980 een advies heeft verstrekt voor de datum bepaald in § 1 waaruit blijkt dat de terugleiding naar de grens van het land dat de vreemdeling is ontvlucht een gevaar voor zijn leven, zijn fysieke integriteit of zijn vrijheid oplevert of de vreemdeling ten aanzien van wie de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen in het kader van een beslissing tot weigering van erkenning van de hoedanigheid van vluchteling op grond van artikel 57/6, eerste lid, 1°, van de wet van 15 december 1980 een gelijkaardig advies heeft verstrekt, wordt vanaf de in § 1 bedoelde datum
...[+++], na vaststelling van zijn identiteit en op zijn verzoek door de minister of zijn gemachtigde, in het bezit gesteld van een verblijfsdocument overeenkomstig artikel 49/2, § 2 van de wet van 15 december 1980, als genieter van de subsidiaire beschermingsstatus, op voorwaarde dat hij het Belgisch grondgebied niet verlaten heeft na het beëindigen van de asielprocedure, het gevaar bij een terugleiding nog actueel is en de vreemdeling geen gevaar oplevert voor de openbare orde of de nationale veiligheid.