Art. 11. Un agriculteur, qui conclut un engagement ou un contrat pour une unité de production, doit réaliser, à l'égard de l'entreprise dans son ensemble, un effet positif sur le plan de l'environnement, comparé aux normes minimums en matière d'environnement, d'hygiène et de bien-être des animaux et à la norme des bonnes méthodes agricoles usuelles.
Art. 11. Een landbouwer die voor een productie-eenheid een verbintenis aangaat of een overeenkomst sluit, moet op het gehele bedrijf minstens een positief effect realiseren op het vlak van leefmilieu tegenover de minimumnormen op gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn en de norm van de gebruikelijke goede landbouwmethoden.