1. L'article 3, alinéa 1, de la loi du 19 juillet 1991 définit la notion de « résidence principale » comme étant « soit le lieu où vivent habituellement les membres d'un ménage composé de plusieurs personnes, unies ou non par des liens de parenté, soit le lieu où vit habituellement une personne isolée ».
1. In artikel 3, eerste lid, van de wet van 19 juli 1991 wordt het begrip "hoofdverblijfplaats" gedefinieerd als "de plaats waar de leden van een huishouden dat uit verscheidene personen is samengesteld gewoonlijk leven, ongeacht of die personen al dan niet door verwantschap verbonden zijn, of de plaats waar een alleenstaande gewoonlijk leeft".