L’article 3, paragraphe 2, prévoit des exceptions limitées à l’obligation d’incrimination lorsque la personne qui paraît être un enfant a en fait atteint l’âge de dix-huit ans, lorsque la pédopornographie implique des images réalistes d’un enfant qui n’existe pas et lorsqu’elle est produite et détenue pour un usage privé.
Artikel 3, lid 2, voorziet in beperkte uitzonderingen op de verplichting tot bestraffing, wanneer de persoon die er als een kind uitziet, in werkelijkheid achttien jaar of ouder is, en wanneer de kinderpornografie realistische afbeeldingen van een niet-bestaand kind betreft en uitsluitend voor persoonlijk gebruik is vervaardigd en in bezit gehouden.