B. considérant que, selon les critères de référence du cadre stratégique pour l'éducation et la formation (EF 2020), au moins 95 % des enfants entre quatre ans et l'âge de début de la scolarité obligatoire devraient participer à un enseignement pour la petite enfance, moins de 15 % des jeunes de quinze ans devraient présenter des capacités insuffisantes en lecture, en mathématique et en sciences et, en moyenne, au moins 15 % des adultes (catégorie d'âge 25–64 ans) devraient participer à des activités d'éducation et de formation tout au long de la vie;
B. overwegende dat in het Strategisch kader voor onderwijs en opleiding 2020 (ET 2020) onder meer wordt aangegeven dat ten minste 95 % van de kinderen tussen de leeftijd van vier jaar en de leerplichtige leeftijd (lagere school) moet deelnemen aan onderwijs voor jonge kinderen, dat het percentage 15-jarigen met onvoldoende vaardigheden in lezen, wiskunde en exacte wetenschappen minder dan 15 % moet bedragen, dat een gemiddelde van ten minste 15 % van de volwassenen (leeftijdsgroep 25-64 jaar) moet deelnemen aan een leven lang leren;