Selon nous, l’arrêt Arduino suggère que les mesures publiques déléguant des pouvoirs de réglementation aux organes de la profession pour fixer les tarifs peuvent être contestées au titre des règles de concurrence - par exemple, l’article 3, paragraphe premier, point g), l’article 10, paragraphe 2, et l’article 81 du traité CE - si l’État n’obtient pas le dernier mot et s’il exerce un contrôle sur la mise en œuvre des tarifs.
Naar onze mening lijkt het Arduino-arrest erop te wijzen dat overheidsmaatregelen, waarbij regelgevende bevoegdheden worden overgedragen aan beroepsorganisaties, kunnen worden aangevochten op grond van mededingingsregels - bijvoorbeeld artikel 3, lid 1, onder g), artikel 10, lid 2, en artikel 81 EG - als de overheid niet het laatste woord heeft en niet daadwerkelijk controle uitoefent op de tenuitvoerlegging van deze tarieven.