Art. 34. Sans préjudice des dispositions de l'article 8, § 2 relatives à l'identification à distance des clients, et de celles du chapitre 8 relatives aux devoirs de vigilance à l'égard des relations d'affaires et des opérations occasionnelles, les organismes qui nouent des relations d'affaires ou réalisent des opérations occasionnelles avec des clients, personnes physiques, qu'ils ont identifiés à distance mettent en oeuvre des procédures qui :
Art. 34. Onverminderd de bepalingen van artikel 8, § 2, over de identificatie op afstand van cliënten en de bepalingen van hoofdstuk 8 over de waakzaamheidsplicht ten aanzien van zakenrelaties en occasionele verrichtingen, stellen de ondernemingen die een zakenrelatie aanknopen met of occasionele verrichtingen uitvoeren voor natuurlijke personen-cliënten die zij op afstand hebben geïdentificeerd, procedures vast :