Sur quelle disposition de la sixième directive TVA mise en œuvre dans la législation belge votre administration s’appuyait-elle pour affirmer que les services de location de biens meubles depuis l’étranger à des organismes publics non visés à l’arrêté royal nº 26 du 2 décembre 1970 relatif à l’assujettissement des organismes publics à la taxe sur la valeur ajoutée n’avaient pas lieu en Belgique lorsque ces biens meubles étaient affectés à une activité exemptée par l’article 44 du Code de la TVA ?
Op welke bepaling van de zesde btw-richtlijn, die in Belgisch recht werd omgezet, baseert uw administratie zich om te beweren dat vanuit het buitenland verleende diensten voor het verhuren van roerende goederen aan openbare organen, die niet bedoeld worden in het koninklijk besluit nr. 26 van 2 december 1970 met betrekking tot het onderwerpen van de openbare instellingen aan de belasting over de toegevoegde waarde, niet in België worden uitgevoerd als die roerende goederen bestemd waren voor een activiteit die op grond van artikel 44 van het BTW-wetboek van btw-heffing is vrijgesteld?