4. se déclare profondément préoccupé par les actes de violence à l'encontre de minorités religieuses, en particulier des musulmans ahmadis, des chrétiens, des baha'is et des bouddhistes; constate avec inquiétude que les violations des libertés religieuses portent atteinte aux droits humains garantis dans la Constitution indonésienne, en particulier l'interdiction des discriminations et la liberté d'expression, d'opinion et de réunion pacifique;
4. uit zijn ernstige zorgen over de uitingen van geweld tegen religieuze minderheden, met name ahmadi-moslims, christenen, bahais en boeddhisten; vreest dat schendingen van de godsdienstvrijheid afbreuk doen aan de in de Indonesische grondwet vastgelegde mensenrechten, waaronder het verbod op discriminatie en de vrijheid van mening, meningsuiting en vreedzame vergadering;