« A la lumière du traitement fiscal des conjoints séparés de fait, prévu par l'article 128, alinéa 1, 2°, et alinéa 2, du Code des impôts sur les revenus 1992, faut-il considérer comme une violation du principe d'égalité contenu aux articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée : le prescrit de l'article 394, § 1, alinéa 1, du Code des impôts sur les reve
nus 1992, en ce que cette disposition législative énonce que chacune des quotités de l'impôt aff
érentes aux revenus respectifs des conjoints peut, quel que soit le régime matrimonia
...[+++]l, être recouvrée sur tous les biens propres et sur les biens communs des deux conjoints, alors que ce régime de recouvrement est lié à l'impôt calculé pour les personnes mariées, cependant que pour le calcul et l'établissement de l'impôt les conjoints séparés de fait sont traités comme des isolés et que ces derniers ne sont individuellement tenus, sur le plan fiscal, qu'au paiement des impôts établis à leur nom ?« Dient in het licht van de fiscale behandeling van feitelijk gescheiden echtgenoten zoals bepa
ald in artikel 128, eerste lid, 2°, en tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 als een schending van het gelijkheidsbeginsel uit de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet beschouwd te worden : het bepaalde in artikel 394, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, waar deze wetsbepaling voorschrijft dat elk gedeelte van de belasting in verband met de onderscheiden inkomsten van de echtgenoten mag worden ver
...[+++]volgd op al de eigen en de gemeenschappelijke goederen van beide echtgenoten, ongeacht het aangenomen huwelijksvermogensstelsel, dan wanneer dit stelsel van invordering is verbonden aan de belasting berekend voor gehuwden, terwijl de feitelijk gescheiden echtgenoten voor de berekening en vestiging van de belasting worden behandeld als alleenstaanden en terwijl deze laatsten fiscaal uitsluitend individueel kunnen gehouden zijn voor de belastingen die op hun naam werden gevestigd ?