Vertaling van "participation minimale détenue " (Frans → Nederlands) :

TERMINOLOGIE

période de détention minimale | période de participation minimale
minimumperiode van deelneming

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Outre la modification des articles 1 et 4 de la DMF, la rapporteure propose de renforcer la définition d'une société mère: la prolongation de la durée et l'augmentation de la participation minimale détenue par la société mère dans le capital d'une filiale établie dans un autre État membre empêchera les multinationales de tirer des bénéfices illicites et de fausser la concurrence.
Naast wijzigingen in de artikelen 1 en 4 van de MDR stelt de rapporteur voor de definitie van het begrip "moedermaatschappij" aan te scherpen, in die zin dat extra verlenging van de termijn en verhoging van het aandeel in het minimumkapitaal dat door de moedermaatschappij wordt aangehouden in een andere lidstaat het multinationale ondernemingen onmogelijk zal maken illegale voordelen te behalen en de concurrentie te verstoren.

Par ailleurs, Maurice accorde un « full crédit » pour les dividendes de participations minimales de 10 % détenues par une société (imputation non seulement de la retenue à la source belge mais aussi de l'impôt des sociétés dû sur les bénéfices qui ont servi au paiement des dividendes).
Bovendien verleent Mauritius aan dividenden van minimumdeelnemingen van 10 %, aangehouden door een vennootschap, een « full credit » (d.w.z. verrekening niet alleen van de Belgische bronbelasting op de uitgekeerde dividenden maar ook van de achterliggende vennootschapsbelasting).

Réponse : Il est vrai que, par arrêt du 17 octobre 1996 (affaires jointes C-283/94, C-291/94 et C-292/94), la Cour de justice des Communautés européennes a jugé qu'un État membre ne peut pas subordonner l'octroi de l'avantage fiscal prévu à l'article 5, § 1 , de la directive 90/435/C.E.E. du Conseil, du 23 juillet 1990, concernant le régime fiscal commun applicable aux sociétés mères et filiales d'États membres différents (exemption de retenue à la source), à la condition que, au moment de la distribution des bénéfices, la société mère ait détenu une participation minimale de 25 % dans le capital de la filiale pendant une période au moins égale à celle qui a été fixée par cet État membre en vertu de l'article 3, § 2, de la directive.
Antwoord : Het is correct dat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in zijn arrest van 17 oktober 1996 (gevoegde zaken C-283/94, C-291/94 en C-292/94) geoordeeld heeft dat een Lid-Staat het verlenen van het belastingvoordeel voorzien bij artikel 5, lid 1, van de in de richtlijn 90/435 van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedervennootschappen en dochterondernemingen uit verschillende Lid-Staten (vrijstelling van bronbelasting), niet afhankelijk mag stellen van de voorwaarde dat de moedermaatschappij op het ogenblik van de uitkering, gedurende een periode die ten minste gelijk is aan die welke de Lid-Staat krachtens artikel 3, lid 2, van de richtlijn heeft gesteld, een minimumdeelneming van 25 % van het kapitaal van de dochteronderneming heeft bezeten.

L'exemption est soumise notamment à la condition que la société mère ait dans la société belge une participation minimale au moment de l'attribution du dividende qu'elle a détenue pendant une période ininterrompue d'au moins un an à ce moment ou qu'elle conserve pendant une période ininterrompue d'au moins un an (articles 106, § 5, dernier alinéa, et 117, § 4, alinéa 2 de l'AR/CIR 92).
Aan de vrijstelling is onder meer als voorwaarde verbonden dat de moedermaatschappij op het ogenblik van de toekenning van het dividend een minimumdeelneming in de Belgische vennootschap heeft die ze op dat ogenblik gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar heeft aangehouden of gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar zal behouden (artikelen 106, § 5, laatste lid, en 117, § 4, tweede lid, van het KB/WIB 92).

39. est convaincu que la fixation d'un seuil, quel que soit le mode de sa définition, pour la participation minimale d'un autorité publique adjudicatrice à une entreprise dont le capital est détenu en commun avec des partenaires privés se traduirait par la protection permanente de certaines participations et que, dès lors, toute limite posée pour la discussion est problématique;
39. is van oordeel dat een bepaalde drempelwaarde, ongeacht de definitie, voor minimale deelneming van de aanbestedende overheid in een gezamenlijke onderneming met privé-partners, zal leiden tot bepaalde permanente beschermde belangen en dat elke beperking die wordt voorgesteld daarom tot problemen zal leiden;

39. est convaincu que la fixation d'un seuil, quel que soit le mode de sa définition, pour la participation minimale d'un donneur d'ouvrage public à une entreprise dont le capital est détenu en commun avec des partenaires privés se traduirait par la protection permanente de certaines participations et que, dès lors, toute limite posée pour la discussion est problématique;
39. is van oordeel dat een bepaalde drempelwaarde, ongeacht de definitie, voor minimale deelneming van de openbare opdrachtgever in een gezamenlijke onderneming met particulieren, zal leiden tot bepaalde permanente beschermde belangen en dat elke beperking die wordt voorgesteld daarom tot problemen zal leiden;

b) l'engagement que cette participation minimale sera détenue jusqu'à ce que la période de détention d'au moins un an soit atteinte et que le respect de celui-ci sera signalé immédiatement au débiteur des revenus;
b) de verbintenis dat die minimumdeelneming zal worden behouden tot de bezitsduur van ten minste één jaar wordt bereikt en dat de naleving ervan onmiddellijk ter kennis van de schuldenaar van de inkomsten zal worden gebracht;

que la Cour européenne de Justice a, en ce qui concerne l'interprétation de l'article 3 de la Directive mères-filiales du 23 juillet 1990 du Conseil des Communautés Européennes, jugé en date du 17 octobre 1996 qu'un Etat membre ne peut pas exiger qu'il soit satisfait à la condition que la participation minimale requise de 25 % génératrice des dividendes soit détenue par la société mère pendant une période ininterrompue d'au moins un an au moment de l'attribution du dividende;
dat het Europese Hof van Justitie met betrekking tot de interpretatie van artikel 3 van de moeder-dochterrichtlijn die door de Raad van de Europese Gemeenschappen op 23 juli 1990 werd uitgevaardigd, op 17 oktober 1996 heeft gevonnist dat een Lidstaat niet mag eisen dat op het ogenblik van de toekenning van dividenden reeds voldaan moet zijn aan de voorwaarde dat de vereiste deelneming van ten minste 25% uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar door de moedermaatschappij is behouden;