Une partie qui est en droit d'annuler le contrat en vertu du présent chapitre, ou qui disposait d'un tel droit avant de le perdre par expiration des délais ou par confirmation, peut, que le contrat soit ou non annulé, réclamer des dommages et intérêts en vertu du chapitre 16 à l'autre partie contractante en réparation du préjudice subi du fait de l'erreur, du dol, des menaces ou de l'exploitation déloyale, à condition que l'autre partie ait connu ou ait été censée connaître les circonstances pertinentes.
Een partij die op grond van dit hoofdstuk het recht heeft om een overeenkomst te vernietigen of over een dergelijk recht beschikte alvorens het door het verstrijken van een termijn of door bevestiging teloorging, heeft, ongeacht of de overeenkomst wordt vernietigd, overeenkomstig hoofdstuk 16 recht op vergoeding van de wederpartij voor de schade die werd geleden door dwaling, bedrog, bedreiging of misbruik, voor zover de wederpartij de relevante omstandigheden kende of had behoren te kennen.