M. Considérant la nécessité pour chaque État partie de mener un combat systématique contre l'incitation à la haine raciale et religieuse par un équilibre vigilant entre, d'une part, la défense de la laïcité et le respect de la liberté de religion et de conviction, qui comprend le droit d'avoir ou de ne pas avoir de religion ainsi que d'en changer, et, d'autre part, la liberté d'expression et par la reconnaissance et le respect de la complémentarité entre toutes les libertés figurant dans le Pacte international relatif aux droits civils et politiques;
M. Meent dat elke deelnemende staat systematisch de strijd moet aanbinden tegen elke aanzet tot rassen- en godsdiensthaat door een nauwlettend evenwicht na te streven tussen, enerzijds, de verdediging van het principe van de scheiding van kerk en staat en de eerbiediging van de godsdienstvrijheid en vrijheid van overtuiging — het recht om al dan niet te geloven en van geloof te veranderen — en, anderzijds, de vrijheid van meningsuiting en door de complementariteit van alle vrijheden uit het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten te erkennen en te eerbiedigen;