Le risque d'un préjudice grave difficilement réparable découle exclusivement de l'absence de toute mesure transitoire permettant aux parties requérantes de poursuivre l'exercice de leurs activités qui relèvent de la psychothérapie définie à l'article 68/2/1, § 1, de la LEPSS.
Het aangevoerde risico op een moeilijk te herstellen ernstig nadeel vloeit uitsluitend voort uit de ontstentenis van enige overgangsmaatregel die de verzoekende partijen de mogelijkheid biedt de uitoefening van hun activiteiten die onder de in de artikel 68/2/1, § 1, van de WUG omschreven psychotherapie ressorteren, voort te zetten.